ESLUNG
Optimale behandeling van het stadium I niet-kleincellig longcarcinoom: minimaal-invasieve lobectomie versus stereotactische radiotherapie
Datum eerste inclusie: n.v.t.
Datum laatste inclusie: n.v.t.
Doel van de studie
In de Early-Stage LUNG cancer (ESLUNG) studie, een retrospectieve cohortstudie, werden de uitkomsten na minimaal-invasieve lobectomie en stereotactische radiotherapie (SBRT) vergeleken in patiënten met een klinisch stadium I niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). De 5-jaars totale overleving (OS) en recidiefvrije overleving (RFS) werden vergeleken tussen patiënten behandeld middels een minimaal-invasieve lobectomie en een propensity-score-gewogen SBRT-populatie met karakteristieken vergelijkbaar met die van de geopereerde groep.
Resultaten
In totaal werden 1211 patiënten, behandeld in de periode 2014-2016 middels een minimaal-invasieve lobectomie, en 972 patiënten behandeld middels SBRT, geïncludeerd. In 13.0% van de geopereerde patiënten bleek er postoperatief sprake van onvoorziene lymfekliermetastasen. De 30-dagen mortaliteit was 1.0 % na minimaal-invasieve lobectomie en 0.2% na SBRT. Na SBRT trad er binnen 5 jaar significant vaker een regionaal recidief (18.1 versus 14.2%; HR 0.74, 95% CI 0.58–0.94) en/of afstandsmetastase op (26.2 versus 20.2%; HR 0.72, 95% CI 0.59–0.88) dan na een minimaal-invasieve lobectomie. Lokale recidieven traden na beide behandelingen in vergelijkbare mate op (13.1 versus 12.1%; HR 0.90, 95% CI 0.68–1.19). Ongecorrigeerde 5-jaars OS en RFS waren respectievelijk 70.2 versus 40.3% en 58.0 versus 25.1% na een minimaal-invasieve lobectomie versus SBRT. Propensity-score-gewogen, multivariabele analyses toonden geen significante verschillen in OS tussen de twee behandelingen (HR 0.89, 95% CI 0.65–1.20) en betere RFS na een minimaal-invasieve lobectomie (HR 0.70, 95% CI 0.49–0.99).
Conclusie
OS was niet significant verschillend tussen patiënten met een stadium I NSCLC, behandeld middels een minimaal-invasieve lobectomie, en de propensity-score-gewogen SBRT-populatie. Voor operabele patiënten met een stadium I NSCLC zou SBRT derhalve een alternatieve behandeloptie kunnen zijn met vergelijkbare OS-uitkomsten. RFS was echter beter na een minimaal-invasieve lobectomie wegens het minder vaak optreden van regionale recidieven en afstandsmetastasen. De grotere kans op recidieven en de mogelijk daarbij horende, aanvullende behandelingen na SBRT dienen derhalve afgewogen te worden tegen de grotere kans op complicaties en mortaliteit vroeg na chirurgie. Toekomstige studies dienen zich te richten op optimalisatie van de patiëntselectie voor een minimaal-invasieve lobectomie of SBRT om postoperatieve mortaliteit en morbiditeit na een minimaal-invasieve lobectomie en klierrecidieven na SBRT verder te reduceren.
Publicaties
The optimal treatment for patients with stage I non-small cell lung cancer: minimally invasive lobectomy versus stereotactic ablative radiotherapy – a nationwide cohort study https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38621343/
Contactgegevens onderzoekers
Naam: Julianne de Ruiter
E-mail: jc.d.ruiter@nki.nl
Naam: Koen Hartemink
E-mail: k.hartemink@nki.nl